Toen ik ergens halverwege januari mijn ticket voor Bali boekte, boekte ik er geheel tegen mijn gebruiken in ook meteen een retourticket bij. Ik was er namelijk van overtuigd dat ik het op Bali zó lekker zou vinden dat ik helemaal niet meer terug naar Nederland zou willen en dat retourticket was mijn stok achter de deur. Ik zou op deze manier wel terug móéten. Maar ondanks dat mijn retourticket op 6 maart stond, in tussentijd zonder overleg werd verschoven naar 7 maart is het nu inmiddels al 11 maart en ben ik nog steeds op Bali. Dat vliegtuig is afgelopen zaterdag hoogstwaarschijnlijk wel vertrokken, maar dan tóch zonder mij. Ik zit nog steeds lekker in mijn Bali-bubbel.
UPDATE UIT M’N BALI-BUBBEL
En dat is bést een beetje raar, want de eerste pak ‘em beet tien dagen dat ik op dit eiland was wilde ik niets anders dan weg. Het maakte me niet uit waar naar toe; ik vond het hier zo verschrikkelijk, zoals ik dat nog nooit eerder heb gevoeld. Bali is in alle opzichten totaal anders dan ik had verwacht en dat niet in positieve zin. Dat ik hier zoveel weken na dato nog steeds ben mag zo ongeveer een godswonder heten. Ik wende eraan en vond hier toch iets wat ik in de afgelopen maanden nergens anders vond: een fijn ritme om te werken.
Voor iedereen die dus denkt dat ik hele dagen met m’n beach bum op het strand lig en ontzettend aan het genieten ben van dit tropische eiland, die zitten er echt helemaal naast. Ik heb nog nauwelijks een strand gezien, laat staan aangeraakt, want dat is helemaal niet waarom ik hier ben. Sterker nog, ik heb nog helemaal niets van Bali gezien behalve de straten van Canggu en vooral drie koffietentjes waar ik het vaakst aanschuif om achter m’n laptop te kruipen, wat z’n vruchten afwerpt.
Met m’n scooter vertrek ik ’s ochtends uit m’n hotelletje en rij dan meestal naar een van de drie plekjes om een hele dag neer te strijken en soms blijf ik ook wel een beetje tevergeefs rondrijden op zoek naar dat ene ding dat Bali zo populair maakt. Sommigen noemen het eiland zelfs een magical place en hoewel ik het me best enigszins kan voorstellen heb ik het hier in al die weken niet gevoeld. Bali is het gewoon niet voor mij.
Lees ook: Waarom Canggu op Bali niets aan is
Ik ben net een kameleon en wen normaalgesproken heel gemakkelijk op een nieuwe plek
En ook dat is best raar, want ik kom toch best op veel plekken, alleen de afgelopen twee jaar al in zo’n dertig landen en dit gevoel is echt totaal nieuw voor mij. Ik ben net een kameleon en meestal zo flexibel als een elastiek, waardoor ik heel gemakkelijk wen op een nieuwe plek en meedraai alsof ik er al jaren woon. In de afgelopen twee reisjaren ben ik vaak genoeg op plekken geweest waar ik zo wat langer had willen blijven en juist op Bali waar ik dat helemaal niet voel, blijf ik twee maanden hangen.
De reden waarom ik dan tóch niet afgelopen weekend ben vertrokken is omdat ik het gevoel had en nog steeds heb dat ik hier nog niet klaar ben. En dan niet zozeer wat betreft Bali zelf, maar meer workwise. Ik heb in al die weken een ritme opgebouwd en heb een soort dagelijks leven, een routine en meer van zulke dingen die voor de meeste mensen heel normaal zijn, maar voor mij niet (meer).
En ik merk dat dat werkt. Dat me dat productief maakt. Langere tijd op een plek blijven zorgt ervoor dat ik me kan focussen en omdat ik hier met bijna niemand interact kan ik me ook volledig storten op waar ik mee bezig ben zonder afleidingen. Want afleidingen zijn funest. Al backpackend de wereld over reizen nemen zoveel tijd en focus in beslag dat er geen ruimte overblijft om je ook nog met iets anders bezig te houden. En hoewel wereldreizen een heel fijne afleiding van werk is, voel ik aan alles dat mijn prioriteit nu meer bij werk ligt. I’ve got work to do!
Ik was bang dat twee jaar reizen funest zouden zijn geweest voor m’n werkethiek
Leuke dingen doe ik dus nauwelijks, ik ben superserieus bezig en ik moet eerlijk zeggen dat ik me daar enorm over verbaas. Dat waar ik eind vorig jaar tegenaan hikte bleek helemaal niet zo’n groot euvel te zijn. Ik was toen namelijk bang dat twee jaar reizen funest zouden zijn geweest voor m’n werkethiek. Maar wat ik eigenlijk ook best wist was dat als ik eenmaal niet meer van hot naar her zou reizen, ik meer ruimte zou creëren voor focus.
Begin dit jaar voelde ik me echt een beetje lost. Ik had een rondreis door Zuid-Oost Azië achter de rug en vooral die Nomad Cruise van december hakte er flink in. Stel je voor: op zaterdagochtend kom je – na 17 dagen totaal gedisconnect van de wereld – aan in Dubai. En door dat gebrek aan internet raakte je juist enorm geconnect met de mensen met wie je al die tijd samenleefde om vervolgens op zondagmiddag aan te schuiven aan een familiediner in Denekamp. Ik kon dat echt even niet rijmen met elkaar. Het viel gewoon niet te plaatsen.
Er werd me vaak gevraagd wat mijn plannen waren, maar op 1 januari had ik geen idee. Ja, ik had wel een idee, zeker wel, hele grote ideeën zelfs, maar ik vóélde het op dat moment niet. Ik werd zo nerveus van die vraag dat ik alleen maar weg wilde. Niet om te ontsnappen aan die vraag, maar om er juist duidelijkheid over te krijgen. Omdat ik het voor mezelf allemaal weer even op een rijtje moest zetten en om weer met mezelf in alignment te komen. Ik heb zo’n absurd leven, dat het soms echt ook too much kan worden en dat was het nu.
Ik heb m’n innerlijke rust weer gevonden én zit weer in de actiemodus
Het fijne aan mijn verblijf hier op Bali zijn twee dingen: dat ik weer m’n innerlijke rust heb gevonden én dat is gebleken dat het helemaal niet zo moeilijk bleek om weer in de actiemodus te komen. En omdat het hier zo lekker flowt besloot ik dus dat dat vliegtuig afgelopen zaterdag nog maar even zonder mij moest vertrekken. Bovendien is het in Nederland nog grauw en grijs en zijn de bomen nog kaal en hoezéér alles ook binnenin jezelf zit, je omgeving kan van grote invloed zijn op je gemoedstoestand. Want hoe weinig magisch ik Bali ook vind, de zon schijnt hier wel. Het is hier heerlijk warm en er groeit en bloeit hier van alles tussen de uitlaatgassen door en dat werkt!
Twee weken geleden maakte ik een uitstapje naar Singapore en bij terugkomst op Bali kreeg ik een nieuwe stempel in m’n paspoort waardoor ik nog eens dertig dagen mocht blijven en dus doe ik dat. Om lekker in m’n flow te blijven, want ondanks dat Bali niet zo heerlijk is, is m’n flow dat wel en wat dat betreft wil ik hier wel nóg langer blijven. Maar dat doe ik niet, want de lente en dus de allerfijnste tijd van het jaar begint gauw in Nederland en ik heb sinds december de sleutels van een fijn appartement in Amsterdam, dus ik knal daar straks gewoon door.
En tot die tijd blijf ik nog lekker in m’n Bali-bubbel. Tot de volgende update!
Zo herkenbaar! De eerste keer dat ik op Bali was wilde ik niets liever dan gillend wegrennen haha! Maar nu, na nog een maand, vind ik het er heerlijk. En ik kan zelfs niet wachten om weer die kant op te gaan!
Apart hè, hoe dat werkt? Volgende keer (als er een volgende keer komt) ga ik meer van Bali zien dan ik tot nu toe gezien heb. Heb het eiland echt een beetje tekort gedaan, maar dat was dan ook niet waarvoor ik er was.