Op de vraag of ik reizen mis, kan ik natuurlijk alleen maar bevestigend antwoorden. Ik mis het enórm. Zeker omdat ik het zo ongeveer fulltime deed. Het is zo’n ontzettend fijne manier van leven, je komt in een hogere staat van zijn doordat je steeds en constant bewust bent. Alles is nieuw, zowel de plek(ken) waar je bent, als de mensen die je tegenkomt of dat nou in overweldigende steden of wonderschone natuur is.
REIZEN IS ZELFZUCHTIG
Of toch niet?
Door te reizen word je intens mindful en merk je dingen op die je anders niet gezien zou hebben doordat je aan staat. Openstaat. Je wordt niet gedimd door bekende en vertrouwde dingen omdat die dingen er simpelweg niet zijn; alles wat je doet, ziet of ervaart is nieuw waardoor je steeds een soort van nieuwe versie van jezelf wordt. Je wordt een hogere, meer authentieke versie van jezelf. Het is een snelle, intensieve en grondige manier van menselijke en persoonlijke groei.
“Travel is a heightened state of awareness in which we are mindful, receptive, undimmed by familiarity and ready to be transformed.”
Op reis kom ik thuis. In mezelf. Op reis krijg ik helderheid, kan ik weer the bigger picture zien. Omdat ik letterlijk loskom van het systeem waaruit ik kom en in ben opgegroeid. Ik kan dan weer verbinden. Met mezelf. Alles wat je zoekt of denkt niet te hebben zit binnenin jezelf en en reizen, zéker soloreizen zorgt ervoor dat ik daar steeds weer aan herinnerd word. En naar terugga. Naar binnen. Naar m’n inner guts.
Toch kan ik heus wel zonder reizen. Want alles is er immers al, daarvoor hoef je niets externs te doen. Reizen herinnert je eraan, maar wanneer je niet reist kun je het je gewoon blijven herinneren. Ruis, afleiding en verplichtingen blurren dat inzicht misschien, maar once you’ve seen it, you can’t unsee it. Je hoeft het alleen maar weer even in jezelf te zoeken en gij zult het weer vinden.
Reizen maakt je bewust van de verdeeldheid in de wereld
Ik bracht en breng nog steeds veel tijd van m’n leven door in landen waar de levensstandaard een stuk lager ligt dan in Nederland. Je kijk op de wereld en op het leven verandert daardoor. Je ziet dingen die je anders niet gezien zou hebben en bovendien ga je het belang ervan inzien. Wanneer ik door armoedige straten in verre landen loop heb ik het gevoel echt te leven. Alsof het échte leven, de echte waarde ervan dan pas voelbaar en zichtbaar wordt.
Het rijke, westerse leven is the top of the bill en alleen maar beschikbaar voor the lucky few. Ik besef dan dat ik bij die lucky few hoor en dat privilege besef je pas echt wanneer je op plekken bent waar het minder bedeeld is. Waar mensen in een survival mode zitten, omdat hun leven een veldslag is. Waar ze blij zijn dat ze de dag überhaupt zijn doorgekomen, hun kinderen eten hebben kunnen geven en de volgende dag maar weer moeten zien hoe ze hem doorkomen. En ondertussen zijn we in het westen zo druk met nog meer willen dan we al hebben dat we vergeten dat het leven zich gewoon nu, recht onder onze neus, afspeelt.
Die focus op meer, beter en later haalt je weg uit het moment van nu, terwijl dat het enige moment is dat er is en ooit zal zijn. Het leven is nu en reizen brengt je terug in het nu. Je komt weer terug in je leven.
Reizen is zelfzuchtig
Op reis gaan is dus goed voor je innerlijke zijn en hoe hoger je bent, hoe meer je bijdraagt aan de wereld. Maar reizen is ook zelfzuchtig. Het is gericht op jou en je eigen ontwikkeling. En ook al draag je bij aan het grotere geheel, dan nog is er een andere kant. De kant van verdeeldheid in de wereld en hoe reizen daar mede aan bijdraagt. Een vliegticket kunnen kopen en in een vliegtuig stappen om naar de andere kant van de wereld te gaan is een voorrecht. Want dat kan niet iedereen.
Voordat ik vorig jaar naar Mexico vertrok schreef ik er al eens over. De verdeeldheid in de wereld. Wie er waar ter wereld terecht is gekomen lijkt puur willekeurig. Waar je bent geboren ook. En ook al geloof ik vanuit hogere sferen heus dat we zelf hebben gekozen voor dit leven op aard; op het aardse niveau lijkt de wereld enorm verdeeld. En dat is eigenlijk heel raar, want we’re all in this together. De grond op de planeet zou van iedereen zijn en iedereen zou van die grond zijn. Zoals het in feite natuurlijk ook gewoon is.
Een willekeurige man vroeg of hij bij me mocht komen zitten
Toen ik eenmaal in Mexico was en me verder ging verdiepen in het vraagstuk ‘Als ik reis ontwikkel ik mezelf en met mijn eigen ontwikkeling draag ik bij aan de mensheid, maar tegelijkertijd ben ik nu naar een land gereisd dat veel armer is dan het land waar ik vandaan kom en draag ik juist bij aan verdeeldheid, dus hoe past dit in elkaar en hoe kán deze tegenstrijdigheid überhaupt bestaan?’, zat ik op een zondagochtend op het terras van Starbucks in Mérida.
En toen gebeurde er iets merkwaardigs. Een willekeurige man vroeg zomaar of hij bij me mocht komen zitten. Ik kende hem niet en hij mij niet, maar ik zag aan hem dat ie iets aan me kwijt wilde. Natuurlijk twijfelde ik, was ik argwanend en zag ik ook andere mensen op het terras bezorgd kijken naar die Mexicaan aan die tafel bij dat blonde meisje dat ook nog eens alleen was, maar al gauw hadden we een goed gesprek. Dus hij mocht zitten.
Dat waar ik namelijk over brainstormde, die ongelijkheid in de wereld, dat was precies waarover hij het wilde hebben en ik wist meteen dat het universum ons bij elkaar had gebracht. Want ik zat met m’n witte billen op een duur terras en alle andere mensen op dat terras waren ook blank, terwijl de ‘locals’ (nare term) een paar meter verderop op een bankje op nota bene hetzelfde pleintje zaten. Het contrast tussen de westerse toerist en lokale bevolking in een ‘ontwikkelingsland’ (nare term) kon niet duidelijker.
Mijn euro’s zijn goud waard in Mexico, maar zijn peso’s niets in Nederland
Dat mijn euro’s goud waard zijn in Mexico, maar zijn peso’s niets in Nederland. Dat mijn paspoort mijn toegangspoort tot de wereld is, maar zijn Mexicaanse niet. Dat in mijn land de overheid betrouwbaar is (geloof ik), de economie stabiel is en het onderwijs goed is en in zijn land niet. Maar ook: dat mijn huidskleur als betrouwbaar wordt beschouwd en de zijne niet. Het was alsof de gedachten en realisaties die al jaren in mijn hoofd rondgingen opeens klonken uit de mond van deze meneer.
In Nederland kon ik zomaar mijn huis verkopen en mijn baan opzeggen, alsof het niets was en vonden mensen me nog dapper ook, terwijl Mexicanen blij zijn dat ze überhaupt een baan hebben. Ik ben nog nooit uit een rij geplukt waarin ik de enige blanke was op bijvoorbeeld een vliegveld in een ver land, een Surinamer wordt in een blanke rij bijna zonder twijfel er tussenuit gepikt. En als de miljoenen die ik op Bali voor m’n kamer had betaald in euro’s waren in plaats van roepia’s, dan had ik überhaupt nooit kunnen gaan. Zoals een Balinees niet zomaar naar Europa kan.
Wij klagen dat we niet kunnen reizen, zij klagen dat ze niet kunnen eten
Reizen is mooi, ik blijf het zeggen. Maar het is niet altijd even zuiver. Juist in deze bijzondere tijd waarin reizen opeens niet meer zo gemakkelijk is wordt dat pijnlijk duidelijk. Op bepaalde toeristische plaatsen zijn locals in hun eigen land bijna helemaal afhankelijk van de komst van rijkere ‘vreemden’. Hun banen liggen meest in het toerisme; een branche die juist door die vreemdeling gecreëerd is. En bovendien is die ‘vreemdeling’ niet alleen de toerist, maar ook de eigenaar van de toerismebedrijven.
Die toerismebedrijven (hotels en horeca) zorgen weliswaar voor werkgelegenheid onder de locals, maar betalen vaak schandalig slecht. Voor locals is het misschien genoeg om van rond te komen en dat is al heel wat, maar ze zullen er niet mee kunnen uitbreken, niet echt kunnen groeien doordat hun economische situatie niet vooruit komt. Terwijl voor de grote jongens zo’n salaris maar een schrijntje is. De opbrengst van dure hotelkamers gaat grotendeels in hun eigen zakken; de economie van het land zelf – en dus de mensen – merkt er bijna niets van.
Het is een economisch systeem op zich, waarin de rijke westerling de baas is en de lokale mens de onderdaan. Alsof de toeristen het hebben overgenomen. Je zou het moderne slavernij kunnen noemen en zolang we blijven reizen naar ‘ontwikkelingslanden’ houden we het systeem in stand. We vergoelijken het door onszelf ervan te overtuigen dat we bijdragen aan werkgelegenheid en dat is heus waar, maar als die banen vervolgens bijna niks opleveren, heeft het minder zin dan je zou willen. Wij klagen nu dat we niet kunnen reizen, zij klagen nu dat ze niet kunnen eten.
Maar er is ook heus een positieve noot
Maar! Je zou het misschien niet verwachten, er is in deze tijd waarin alles op z’n gat ligt en zo ongeveer het complete toerisme gestopt is, ook iets positiefs te melden. Want het uitblijven van toeristen zorgt er weliswaar voor dat er banen zijn verdwenen en er geldzorgen zijn, maar in feite hebben locals op dit moment hun eigen land weer terug.
Zij kunnen nu naar de stranden, hotels en horeca waar ze anders het geld niet voor zouden hebben, doordat de prijzen nu niet zijn gericht op rijke toeristen en dus veel lager liggen. In Thailand bijvoorbeeld hebben hotels nu speciale packages voor de binnenlandse toerist: opeens zijn dure resorts en prachtige stranden ook voor hen toegankelijk en dat is mooi. Sta er even bij stil.
Het lijkt misschien dat je als individu geen verschil kunt maken in die grote boze wereld, maar dat kun je wel. Juist wel. Alle verandering, alle beweging, alle ondernemingen beginnen bij de kern, bij de bron, bij de source en dat ben je zelf. Dus wees bewust, kijk wat verder dan je eigen cirkel en draag bij zoals dat voor jou goed voelt.
Reizen is het mooiste wat er is. Je onderdompelen in andere culturen is hartvullend, laat het dat voor die andere culturen ook zijn. Laat deze bijzondere tijd niet voor niets zijn. Open je ogen, zie wat er gebeurt, hoe dat is ontstaan en hoe we het kunnen doorbreken.
Amen.