Vijf jaar, negen weken en één dag geleden kreeg ik, samen met mijn loved ones, nieuws waarvan ik meteen wist dat het heel mijn leven zou veranderen. Dat alles wat ik tot dan toe kende, normaal en zelfs vanzelfsprekend vond nooit meer hetzelfde zou zijn. En ook al was het nieuws dat we kregen nog niet definitief, instinctief wisten we allemaal dat het foute boel was. Toch hielden we hoop.

Die hoop werd een week later volledig onderuit gehaald toen bleek dat ons instinct het bij het rechte eind had. Mijn moeder was ziek en niet zo’n klein beetje ook. Ze zou zelfs nooit meer beter worden en als ze zo snel achteruit zou blijven hollen als ze nu in een week tijd deed, zou ze er volgende week al niet meer zijn. Het was alsof de grond onder m’n voeten wegzakte, alsof alles wat er was, verdween. Ik werd koud, hard en het leek alsof mijn hart stil stond. Dit kón niet waar zijn.

“Iedereen heeft twee levens: het tweede begint op het moment waarop je je realiseert dat je er maar eentje hebt.”

 

Toen ik aan het einde van groep 8 de eindmusical presenteerde en heel de avond op het podium stond voor een zaal bomvol ouders, schitterde er één ouder in het publiek van afwezigheid: mijn eigen vader. Drie maanden eerder was hij overleden. De rest van mijn leven bleef hij dood en dat was iets dat in de jaren erna helemaal bij me was gaan horen. Ik kon me nog herinneren hoe het als kind was om een vader – mijn vader – te hebben, maar kon met de beste wil in de wereld niet indenken hoe het zou zijn om als volwassene nog een vader te hebben.

Dat ik nu ook mijn moeder zou verliezen was niet alleen onvoorstelbaar, maar ook ondraaglijk. Zo slecht als ik me kon voorstellen om nog een vader te hebben, zo goed was de band met mijn moeder geworden. In mijn puberteit en early twenties vond ik haar nog vaak irritant en voelde ik mij soms onbegrepen, maar daarna had ik juist veel meer begrip voor haar gekregen, wat het minder erg maakte dat ze soms geen idee had waarom ik deed wat ik deed. Ze was mijn moeder, zus en vriendin in een.

We maakten samen reisjes, gingen soms spontaan uit eten en toerden vaak met de trein. Dan stuurde ze een appje dat de Kruidvat weer treinkaartjes verkocht en zochten we een leuke stad uit om samen naar toe te gaan. Na mijn jaren op Curaçao ging ik weer in mijn dorp wonen om dichtbij haar te zijn. Niet omdat ik haar nodig had, maar omdat ik het heel fijn vond om haar dicht om me heen te hebben. En zij mij ook. We hadden elkaar echt gemist, ondanks dat ze me een keer of zes kwam bezoeken in de Caribbean.

Als zij dan na een paar dagen weer terugging naar Nederland, zonder dat we wisten wanneer we elkaar weer zouden zien, dan deed dat fysiek pijn. Op m’n borst, in m’n buik, maar vooral in mijn hart. En als ik in die jaren naar Nederland ging voor een paar weken vakantie, dan keek ik het meest uit om haar weer te zien. Ik kon altijd enorm naar haar verlangen; ik wist nooit dat mijn band met haar zo sterk was totdat ik ver weg ging wonen.

Afscheid nemen van haar had ik toen zij overleed, al vaker gedaan. Maar haar definitief laten gaan is het moeilijkst en meest onmenselijke wat ik ooit gedaan heb. Er wordt me weleens gevraagd hoe ik dat deed, hoe ik de periode van haar ziekte die uiteindelijk negen weken en een dag duurde ben doorgekomen en hoe ik daarna de draad weer oppakte, maar ik kan niet vertellen hoe het was. Het was het grootste dal waar ik ooit in zat en de zwartste hel waar ik ooit doorheen ben gegaan.

Ik leefde dag voor dag en nam niet teveel hooi op m’n vork. Grote beslissingen maakte ik al helemaal niet en liet alles over me heen komen zoals het kwam. Het was zo overweldigend, maar besloot niet weg te lopen en er juist dwars doorheen te gaan. Ik ging zelfs in haar huis wonen omdat ik het allemaal wilde vóélen. Het was een enorme worsteling om er weer uit te komen en dat is het nog steeds soms. Het zwarte gat, de leegte, het soms ondraaglijke verlangen om haar te zien, te horen, te ruiken, te voelen en de chronische pijn met de wetenschap dat dat nooit zal gebeuren draag ik nog steeds met me mee.

Mensen die ogenschijnlijk een fantastisch en jaloersmakend leven hebben, hebben daar vaak voor gekozen omdat daar iets aan vooraf is gegaan. Een trauma, een diep dal of een loodzware periode. De keuzes die ik maakte om mijn leven om te gooien zijn voortgekomen uit alles wat ik in de 35 jaren daarvoor meemaakte. Het verlies van mijn moeder was het grote keerpunt. Ik kon niet meer terugkeren naar de oppervlakkigheden van het dagelijkse leven in een systeem waarin ik niet paste.

Dit leven is een cadeautje. Het is ons gegeven en ik realiseerde me dat ik zelf mag bepalen wat ik ermee doe. Dat ik niemand iets verplicht ben en dat ik nergens recht op heb. Dat het van mij is, dat ik de creator ben (geweest) van alles wat er in mijn leven is en dat ik altijd slechts één keuze verwijderd ben van een totaal ander leven. Ik besefte dat ik die verantwoordelijkheid mocht pakken. Zodat ik op mijn eigen sterfbed over hopelijk pas honderd jaar terug kan kijken op een leven dat ik heb geowned. Met crazy highs en deep lows die ik zelf creëerde. Dat ik me niet heb laten tegenhouden en vanuit een positieve energie zelf de regie heb gehad. I owe it to life itself.

Iedereen heeft twee levens: het tweede begint op het moment waarop je je realiseert dat je er maar eentje hebt.

Share via
Copy link
Powered by Social Snap