Ik zou om tien voor vier de lucht in gaan vanaf Eindhoven Airport, dus ik bedacht me dat ik tijd zát had. Ik haat racen tegen de klok. ‘s Ochtends ging ik nog even in ons aller Denekamp naar de Hema om de laatste dingen in te slaan (lees: een nieuwe toilettas, want mijn vorige was ook tijdens mijn rondreis door Zuid-Amerika van afgelopen maart en april al net iets te klein) om tussen 11 en half 12 van huis te vertrekken. Het huis dat ik inmiddels niet meer heb. Maar daarover later meer.

 

 

RACEN TEGEN DE KLOK

In twee uurtjes van Denekamp naar Eindhoven, dat moet normaal gesproken met gemak kunnen. Ik rekende uit dat ik met een beetje speling rond twee uur op het vliegveld zou zijn. Koffertje afgeven (ja mensen, ik reis met een koffer deze keer), douane door en dan wachten bij de gate. Nee, ik hou zeker niet van wachten, maar ik moest al eens eerder rennend door mensenmassa’s op een vliegveld om een vliegtuig te halen en ik kan je vertellen dat ik dan liever gewoon een uur relaxt wacht. Maar om twee uur was ik niet op het vliegveld. Nee, om twee uur stond ik samen met voor mijn gevoel duizenden anderen hartstikke vast op de A50.

Toen ik voorbij de brug met de rondjes (zo noem ik het Rhenense Viaduct altijd) was, begon het al. Stilstaand verkeer. Oei, dacht ik nog. Even op de rem, even langzaam rijden, misschien zelfs een file en daarna weer door. Gelukkig, dacht ik ook, dat ik bijtijds van huis ben vertrokken. Een file kan ik me wel veroorloven. Ik raakte, zeg maar, niet meteen volledig in paniek. Maar toen er na een half uur nog niet echt schot in de zaak kwam en ik besloot het filenieuws er eens bij te pakken, schrok ik me wel degelijk een hoedje. 73 minuten vertraging stond er. Dat is een uur en een kwartier. Ik zette de radio aan en hoorde het filenieuws van 1 uur. Een ongeval op de A12, precies op de plek waar ik langs moest. De weg ging pas die avond weer open. Ik besloot rustig te blijven (dat kán ik gewoon) en te accepteren dat ik er niets aan kon doen. Ik stond nou eenmaal op dit asfalt en misschien zou het allemaal nog best meevallen.

 

Gas erop

Maar dat was helaas niet het geval. Het viel niet mee. Een uur later, het was inmiddels twee uur, stond ik er nog. Weliswaar iets verderop, maar nog steeds rondom Arnhem. Volgens Google Maps is het een uur rijden van Arnhem naar Eindhoven en mijn koffer kon ik tot vijf over drie inchecken. Ik had al op het vliegveld willen zijn en realiseerde mij dat ik nú moest gaan rijden om überhaupt nog op tijd te komen. En dat ging dus nevernooit lukken. Ik had inmiddels contact met mijn familie. Ze maakten zich zorgen met mij. Mijn schoonzus ging wat telefoontjes plegen naar het vliegveld en naar mijn gereserveerde parkeerplek en plots kwam er enigszins beweging in al die stilstaande auto’s en vrachtwagens. Om 14:17 uur appte ik mijn familie dat ik weer ging gassen.

En dat gassen, mensen, dat deed ik. Als een malle. Ik heb werkelijk met mijn C1 alle snelheidsregels overtreden. Plankgas scheurde ik over de A12 richting zuiden en daarna weer verder over de A50. Gelukkig ken ik de snelweg redelijk goed en weet ik waar de afslagen zijn. Met 170 kilometer per uur scheurde ik twee Porsches voorbij, terwijl mijn voet constant het gaspedaal volledig ingetrapt hield. Het was racen tegen de klok en op geen enkel moment tijdens de race bedacht ik me dat ik het zou gaan halen.

Om tien voor drie sjeesde ik het parkeerterrein vlakbij het vliegveld op, reed bijna mensen omver, griste de autosleutel van mijn sleutelbos, trok mijn autolader uit de aansteker en racete naar binnen. Ik kroop voor, maar dat interesseerde me geen moer, zette met mijn vinger een handtekening op een tablet die me door een jongeman voorgehouden werd, gaf de autosleutel aan hem en rende naar het vliegveld.

 

(On)mogelijke race tegen de klok

Bezweet en buiten adem kwam ik aan, gooide nog net op tijd mijn koffer op de band die ik gelukkig heel vlug zelf wist te labelen en snelde naar de douanerij. Om 15:09 appte ik mijn familie dat het was gelukt. Van Arnhem naar Eindhoven gereden, auto afgegeven, naar het vliegveld gelopen en koffer ingecheckt in 50 minuten. Toen ik de douanerij zag bedacht ik me geen moment: ik zou niet nu alsnog dat achterlijke vliegtuig gaan missen alleen omdat ik nu achteraan moest sluiten. Ik kocht een fasttrack-kaartje (“Waar gaat u heen, mevrouw?” Even viel ik stil. Waar ging ik ook alweer heen?) en om 15:33 zat ik bij de gate en had ik zelfs ook al geplast.

Eenmaal in het vliegtuig, kletsnat van zweet en een kleur op mijn wangen van heb ik jou daar werd ik maar moeilijk weer rustig. De adrenaline gierde door mijn lijf en ik had het verdomme gewoon weer genaild. Het was gewoon gelukt, wederom had ik iets onmogelijks mogelijk gemaakt en ik vond mezelf weer eens een dikke baas. Ik appte mijn familie dat ik zat en dat ik letterlijk en figuurlijk de vliegtuigmodus ging aanzetten.

En dat deed ik. Op Sicilië zou ik wel weer verder zien.

 

Meer uit m’n travel journal? Lees ook:

 

MEER UIT M’N TRAVEL JOURNAL

Share via
Copy link
Powered by Social Snap